Inhoudsopgave

  • Publiekssamenvatting
  • 1 Inleiding
  • 2 Toelichting op de scope
  • 3 Onderzoek naar de veiligheid van de gebouwen buiten de scope
  • 4 Beschouwing van de huidige processen van identificeren van eventuele risicovolle gebouwen buiten de scope
  • 5 Synthese van de resultaten van het onderzoek
  • 6 Conclusie en aanbevelingen
  • 7 Tot slot
  • Afkortingen
  • Begrippenlijst
  • Bijlagen

Begrippenlijst

  • 1-op-1-beoordeling

    Een beoordeling die voor een afzonderlijk individueel gebouw wordt gemaakt.

  • ABSC-document

    In dit document is beschreven hoe ingenieursbureaus de NPR 9998 kunnen toepassen, wanneer ze beoordelen of een gebouw aan de Meijdam-norm voldoet.

  • Acuut Onveilige Situatie (AOS)

    Een status die het IMG toekent aan een gebouw waar na een AOS-melding en veiligheidsinspectie is geconstateerd dat er bij regulier gebruik een direct veiligheidsrisico is voor bewoners, omwonenden of andere personen.

  • Basisregistratie Adressen en Gebouwen (BAG)

    De BAG is onderdeel van het overheidsstelsel van basisregistraties. Gemeenten zijn bronhouders van de BAG en verantwoordelijk voor het opnemen van de gegevens daarin en de kwaliteit ervan. Alle gemeenten stellen gegevens over adressen en gebouwen centraal beschikbaar via de Landelijke Voorziening BAG (LV BAG). Het Kadaster beheert de LV BAG en stelt de gegevens beschikbaar aan de diverse afnemers. Organisaties met een publieke taak, zoals ministeries, waterschappen, politiekorpsen en veiligheidsregio’s zijn verplicht de authentieke gegevens uit de registraties te gebruiken. 

  • BETON 1b

    Typologieaanduiding voor woningen met ongewapende betonwanden die geclassificeerd kunnen worden als METSELWERK 2.

  • BETON 1c

    Typologieaanduiding voor woningen met ongewapende betonwanden die geclassificeerd kunnen worden als METSELWERK C (ofwel METSELWERK 5, 6, 7).

  • Bezwijkmechanisme

    De manier waarop een hele constructie of een onderdeel daarvan onder invloed van een bepaalde belasting bezwijkt.

  • Buiten de scope

    Gebouwen buiten de scope van de versterkingsoperatie liggen in de vijf aardbevingsgemeenten en binnen de 0,05g PGA-contour, maar staan niet op de werklijst van de NCG. Deze adressen worden daarom niet opgenomen en niet beoordeeld op hun veiligheid. Het gaat om ongeveer 65.000 gebouwen.

  • Capaciteit

    De eigenschap van een constructie om het effect van een bepaalde belasting (bijvoorbeeld tegen aardbevingen) te weerstaan. Bij aardbevingsbelasting kan dit zijn uitgedrukt in verplaatsingscapaciteit en/of in krachtcapaciteit.

  • Consequence Class, CC-klasse

    Zie ‘Gevolgklasse’.

  • Constructief element

    Fysisch goed te onderscheiden deel van een bouwconstructie, zoals een kolom, een balk of ligger, een plaat, een schijf of wand, een funderingspaal of een verbinding, dat bedoeld is om belastingen anders dan alleen zijn eigen gewicht te dragen.

  • Exposure Database

    Een dataset met gegevens over gebouwen in Groningen, waarin is aangeven tot welke gebouwtypologieën zij vermoedelijk behoren. De database is gebruikt voor de HRA en wordt nu nog gebruikt voor de SDRA. De Exposure Database is oorspronkelijk opgezet door de NAM en is nu in beheer bij EZK. 

  • Fysieke schade

    Term die het IMG hanteert om beschadiging van materiële zaken, zoals constructieonderdelen, aan te duiden. Het kan daarbij bijvoorbeeld gaan om een scheur in een wand.

  • Gasjaar

    De periode van 1 oktober tot en met 30 september waarvoor de staatssecretaris Mijnbouw bepaalt hoeveel gas mag worden gewonnen uit het Groningenveld. In september neemt hij een besluit over de hoogte van de winning voor het daaropvolgende gasjaar.

  • Gebouw

    Een bouwwerk met daarin een voor mensen toegankelijk overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte.

  • Gegrond verklaarde AOS

    Een AOS-melding waarbij tijdens de veiligheidsinspectie daadwerkelijk een acuut onveilige situatie wordt geconstateerd en waarbij wordt geadviseerd om preventieve veiligheidsmaatregelen te nemen. Een AOS-melding begint als mogelijk acuut onveilige situatie en na een veiligheidsinspectie kan het een gegrond verklaarde AOS blijken te zijn: een acuut onveilige situatie. 

  • Gevolgklasse

    De klasse waarin een constructie wordt ingedeeld volgens NEN-EN 1990 en NEN 8700. Hierbij is de ernst van de gevolgen van bezwijken van de constructie maatgevend voor de toekenning van de klasse. Hoe groter de gevolgen van bezwijken, hoe hoger de klasse.

  • Hazard and Risk Assessment (HRA)

    Een beoordeling van de aardbevingsdreiging en het individueel risico voor gebouwen in Groningen. De HRA omvat een (probabilistische) berekening van het seismisch risico als gevolg van de gaswinning in Groningen. De risicoschatting per gebouw wordt vergeleken met de Meijdam-norm. 

  • High Risk Building Element (HRBE)

    Zie ‘Potentieel Risicovol Bouwelement’.

  • In-het-vlak

    Een term die een richting parallel aan een vlakvormig element aangeeft. Zo wordt het gewicht dat op een wand rust ‘in-het-vlak’ afgedragen.

  • Individueel risico

    De overlijdenskans van een hypothetisch persoon die continu in of rond een gebouw verblijft in een periode van een jaar. Het individueel risico is een maat voor de veiligheid van een gebouw.

  • Kerngebied

    De kern van het Groningse aardbevingsgebied bij Loppersum, waar de dreiging van aardbevingen het grootst is.

  • Lokaal Plan van Aanpak (LPA)

    De vijf gemeenten stellen halfjaarlijks een LPA op. Dit geeft de prioritering aan van het beoordelen en (indien nodig) versterken van gebouwen in hun gemeente, binnen de daarvoor geldende kaders die in het Besluit versterking gebouwen Groningen zijn omschreven. De Lokale Plannen van Aanpak zijn input voor het Meerjarenversterkingsprogramma dat de NCG elk halfjaar opstelt (bijstelt) en dat vervolgens weer als input geldt voor het volgende LPA.

  • Loket Opname op Verzoek (LOOV)

    Het loket waar gebouweigenaren een opname kunnen aanvragen, als zij twijfelen over de veiligheid van hun gebouw dat niet tot de scope behoort. Het loket is een onderdeel van de NCG.

  • Meijdam-norm

    De norm voor de beoordeling van de aardbevingsbestendigheid van gebouwen. De norm behelst een maximaal individueel risico van 1/100.000 (10-5) per jaar als gevolg van een aardbeving.

  • Metselwerk

    Materiaal dat is vervaardigd van stenen, blokken of elementen van baksteen, niet-gebakken kunststeen of natuursteen, aaneengevoegd door een metselmortel of lijmmortel. 

  • METSELWERK 1

    METSELWERK 1 is een aanduiding voor een typologie die bestaat uit geschakelde bouw met één of twee bouwlagen en (eventueel) een zolder (rijtjeswoningen of twee-onder-een-kap) met een draagconstructie van ongewapend metselwerk (zoals van kalkzandsteen, baksteen, betonsteen). Het percentage openingen in de maatgevende horizontale doorsnede van de langsgevel(s) op de begane grond is minder dan 85%, en de vloer van de tweede bouwlaag is van beton. Deze typologie maakt deel uit van de typologiegroep METSELWERK-A.

  • METSELWERK 2

    METSELWERK 2 is een aanduiding voor een typologie die bestaat uit geschakelde bouw met één of twee bouwlagen en (eventueel) een zolder (rijtjeswoningen of twee-onder-een-kap) met een draagconstructie van ongewapend metselwerk (zoals van kalkzandsteen, baksteen, betonsteen). Het percentage openingen in de maatgevende horizontale doorsnede van de langsgevel(s) op de begane grond is meer dan 85%, en de vloer van de tweede bouwlaag is van beton. Deze typologie maakt deel uit van de typologiegroep METSELWERK-A.

  • METSELWERK 5

    METSELWERK 5 is een aanduiding voor een typologie die bestaat uit vrijstaande gebouwen met één of twee bouwlagen met een draagconstructie van metselwerk, waarbij de gootlijn ter hoogte van de vloer van de tweede bouwlaag ligt (de eerste verdiepingsvloer). De metselwerkgevels zijn opgebouwd uit steens metselwerk, zonder spouw. Deze typologie maakt deel uit van de typologiegroep METSELWERK-C.

  • METSELWERK 6

    METSELWERK 6 is een aanduiding voor een typologie die bestaat uit vrijstaande gebouwen met één of twee bouwlagen met een draagconstructie van metselwerk, waarbij de gootlijn ter hoogte van de vloer van de tweede bouwlaag ligt (de eerste verdiepingsvloer). De metselwerkgevels zijn opgebouwd als spouwmuur en de vloer van de tweede bouwlaag is van beton. METSELWERK 6 maakt deel uit van de typologiegroep METSELWERK-C.

  • METSELWERK 7

    METSELWERK 7 is een aanduiding voor een typologie die bestaat uit vrijstaande gebouwen met één of twee bouwlagen met een draagconstructie van metselwerk, waarbij de gootlijn ter hoogte van de vloer van de tweede bouwlaag ligt (de eerste verdiepingsvloer). De metselwerkgevels zijn opgebouwd als spouwmuur en de vloer van de tweede bouwlaag is van hout. Deze typologie maakt deel uit van de typologiegroep METSELWERK-C.

  • METSELWERK-A

    METSELWERK-A omvat de typologieën METSELWERK 1, METSELWERK 2 en METSELWERK 3. Deze typologiegroep bestaat uit geschakelde seriematige metselwerkgebouwen.

  • METSELWERK-C

    METSELWERK-C omvat de typologieën METSELWERK 5, METSELWERK 6 en METSELWERK 7. Deze typologiegroep bestaat uit vrijstaande gebouwen met één of twee bouwlagen met een draagconstructie van metselwerk, waarbij de gootlijn ter hoogte van de vloer van de tweede bouwlaag ligt (de eerste verdiepingsvloer).

  • Mijnraad

    De Mijnraad is een onafhankelijk adviesorgaan dat de minister van EZK adviseert over de verlening van verschillende mijnbouwvergunningen.

  • Nationaal Coördinator Groningen (NCG)

    De organisatie die verantwoordelijk is voor de uitvoering van de versterkingsoperatie. De NCG zorgt ervoor dat wordt beoordeeld of gebouwen aan de Meijdam-norm voldoen en dat gebouwen worden versterkt als dat nodig is.

  • Nederlandse Praktijk Richtlijn 9998 (NPR 9998)

    De NPR 9998 beschrijft eisen en (bepalings)methoden waarmee constructeurs kunnen vaststellen of de constructieve veiligheid van bestaande gebouwen, al dan niet na versterkingsmaatregelen en nieuw te bouwen gebouwen, voldoende is om een aardbevingsbelasting te weerstaan. De NPR 9998 heeft in de loop van de jaren een aantal updates gehad om nieuwe inzichten over seismische belasting of weerstand van gebouwen te verwerken. Als in dit rapport over de NPR 9998 wordt gesproken (zonder jaartal), dan wordt verwezen naar de NPR 9998 in algemene zin, los van een bepaalde versie.

  • NEN 8700

    De NEN 8700 beschrijft eisen en (bepalings)methoden waarmee constructeurs kunnen vaststellen of bestaande gebouwen voldoen aan de publiekrechtelijke eisen van constructieve veiligheid. Daarbij worden reguliere belastingen beschouwd, zoals de windbelasting en de gebruiksbelasting. Aardbevingsbelastingen worden niet beschouwd.

  • Niet-Seismisch, Constructief Element (NCSE)

    Constructief element dat niet bedoeld is om een aardbevingsbelasting (anders dan het gevolg van zijn eigen gewicht, gecombineerd met de relevante quasi-blijvende belasting) af te dragen naar de fundering. Het bezwijken van dit constructieve element op zich leidt niet tot voortschrijdende instorting.

  • Non-Linear Push Over (NLPO) 

    Een rekenmethode waarbij het bezwijkgedrag van een gebouw wordt bepaald op basis van niet-lineair constructiegedrag en een vereenvoudigde, statisch aangenomen, horizontale aardbevingsbelasting.

  • Non-Linear Time History (NLTH)

    Een rekenmethode waarbij het dynamisch gedrag van een gebouw wordt gesimuleerd op basis van niet-lineair constructiegedrag en een in de tijd variërende aardbevingsbelasting.

  • NPR-webtool

    Een hulpmiddel om inzicht te krijgen in de aardbevingsbelasting op een zekere locatie in de provincie Groningen. De webtool kan worden gebruikt in combinatie met de NPR voor het beoordelen van de constructieve veiligheid van constructies. De webtool is te vinden op seismischekrachten.nen.nl.

  • PGA-contour

    De lijn die locaties verbindt waar eenzelfde maximale Peak Ground Acceleration, of maximale piekgrondversnelling, optreedt als gevolg van aardbevingen. De piekgrondversnelling wordt niet alleen bepaald door de magnitude van een aardbeving, maar bijvoorbeeld ook door de lokale bodemgesteldheid.

  • Potentieel Risicovol Bouwelement (PRBE)

    Een element in of bij een gebouw dat mogelijk een risico kan vormen bij een aardbeving. Deze term doelt specifiek op gevoeligere elementen als schoorstenen en ornamenten.

  • Praktijkaanpak

    Een van de maatregelen in het Versnellingspakket van 23 januari 2020, waarbij de beoordeling van de veiligheid plus het ontwerp van de uitvoering van de versterking in één hand worden gehouden. Het proces kan ook sneller verlopen dankzij het oordeel van ervaren deskundigen en een gelaagde werkwijze.

  • Probabilistic Hazard Assessment

    Een onderdeel van de voorloper van de HRA.

  • Schademelding

    Een melding van schade door de eigenaar, per adres. Eén schademelding kan bestaan uit meerdere schades. 
    Schademelders kunnen eigenaar zijn van een enkel gebouw op een adres, maar er kan ook sprake zijn van meerdere gebouwen op een adres (agrarisch bedrijf) of zelfs meerdere adressen in één gebouw (flatgebouw). Voor de delen van het gebouw die gezamenlijk in eigendom zijn (bijvoorbeeld het trappenhuis) wordt dan bijvoorbeeld door de Vereniging van Eigenaren een schademelding gedaan.

  • Scope (van de versterkingsoperatie)

    De werklijst van (op peildatum 30 juni 2022: dit moment 27.181) adressen in Groningen die bouwkundig worden opgenomen en vervolgens worden beoordeeld op hun veiligheid bij aardbevingen. Als een gebouw daarbij niet aan de Meijdam-norm blijkt te voldoen, worden versterkingsmaatregelen ontworpen en toegepast. De lijst van adressen wordt beheerd door de NCG die de opname, beoordeling en eventuele versterking van de adressen uitvoert. De scope is geen vaststaand gegeven, maar een lijst die nog steeds wordt aangevuld, hoewel steeds minder.

  • Seismische Dreigings- en Risicoanalyse (SDRA)

    Het instrument waarmee sinds 2021 bij elk gaswinningsbesluit wordt nagegaan welke gebouwen risicovol zijn, waarna ze vervolgens worden toegevoegd aan de scope. Een SDRA geeft de verwachting van toekomstige grondbewegingen en het veiligheidsrisico voor de bewoners in het Groningse aardbevingsgebied als gevolg van de gaswinning uit het Groningenveld.

  • Seismische weerstand

    De mate waarin een constructie een bepaalde aardbevingsbelasting kan weerstaan.

  • Semi-probabilistische beoordeling

    Een beoordeling van de constructieve veiligheid waarbij modellen worden gevoed met rekenwaarden van onzekere belasting- en weerstandsparameters. Deze rekenwaarden zijn idealiter zodanig gedefinieerd dat een gebouw dat volgens een semi-probabilistische beoordeling voldoet, ook aan de Meijdam-norm voldoet.

  • Sterkte

    De geschiktheid van materiaal om belastingen te weerstaan.

  • Tijdelijke wet Groningen

    Wet van 5 februari 2020, ‘houdende tijdelijke maatregelen inzake een publiekrechtelijke aanpak van de gevolgen van bodembeweging door gaswinning uit het Groningenveld en de gasopslag bij Norg’. Het wettelijk regelen van de afhandeling van schade is al in werking getreden; de publieke aanpak van de versterking van gebouwen moet nog worden verankerd via een wetswijziging. Die is nu nog gebaseerd op een beleidsregel, het Besluit versterking gebouwen Groningen. Deze vervalt zodra de wetswijziging door de Eerste en Tweede Kamer is aangenomen. 

  • Tijdvak

    De seismische belasting hangt af van het niveau van de gaswinning. De gaswinning neemt af in de tijd. De NEN-webtool onderscheidt zes tijdvakken waarvoor de seismische belasting is berekend.

  • Typologie

    Verzameling gebouwen met dusdanig vergelijkbare constructieve kenmerken dat hun gedrag en weerstand tegen aardbevingen zich op een vergelijkbare wijze laten beschrijven.

  • Typologieaanpak

    Bij deze aanpak, ontwikkeld door TNO, worden gebouwen in de scope op basis van hun constructieve kenmerken ingedeeld in typen. Per type is nagegaan hoe een gebouw reageert op een aardbeving (de seismische weerstand). Dat wordt weergegeven op zogenaamde vlekkenkaarten: valt een gebouw van een specifieke typologie buiten de vlek, dan is het op norm. Valt een gebouw van een typologie binnen de vlek, dan is het mogelijk niet op norm en moet een nadere, individuele beschouwing plaatsvinden om vast te stellen of – en welke – versterking er nodig is.

  • Uit-het-vlak

    Een term die een richting loodrecht op een vlakvormig constructief element aangeeft. Zo belast de wind die tegen een wand blaast de wand uit-het-vlak.

  • Veiligstelling

    Het binnen 48 uur nemen van een maatregel die de acute onveiligheid wegneemt bij een gebouw, waarvoor de AOS gegrond is verklaard. Hierdoor is er niet langer sprake van een direct veiligheidsrisico voor bewoners, omwonenden of andere personen. Veiligstellen is niet hetzelfde als het voldoen aan de Meijdam-norm. De werkzaamheden bij een veiligstelling kunnen onder meerbestaan uit fixeren van instabiele elementen, stutten/ stempelen of verwijderen van losse delen (bijvoorbeeld met een hoogwerker). Ook het afzetten van een gebouw of deels slopen ervan behoort tot de mogelijkheden. 

  • Vide

    Een vide is een open ruimte in een gebouw die over meerdere bouwlagen doorloopt. Een vide ontstaat wanneer er een deel van de bovenliggende verdiepingsvloer is weggelaten.

  • Vlekkenkaart

    Een kaart waarop met een vlek is aangegeven voor welke locaties in Groningen de betreffende TNO-typologie aan de Meijdam-norm voldoet (buiten de vlek) of mogelijk niet voldoet (binnen de vlek).

  • Wettelijk bewijs-vermoeden

    ‘Het vermoeden dat fysieke schade aan gebouwen en werken, die naar haar aard redelijkerwijs schade door beweging van de bodem als gevolg van de aanleg of de exploitatie van een mijnbouwwerk ten behoeve van het winnen van gas uit het Groningenveld zou kunnen zijn, is veroorzaakt door de aanleg of de exploitatie van dat mijnbouwwerk’. Wanneer dit vermoeden van toepassing is op een schade, dan komt die schade voor vergoeding in aanmerking bij het IMG. Het wettelijk bewijsvermoeden voor mijnbouwschade in Groningen is daarmee een juridische term die een belangrijke rol speelt bij een besluit over de aanvraag tot schadevergoeding.